Na de capitulatie op 15 mei 1940 werd de Nederlandse politie onder toezicht van de bezetter gesteld. Duitse officieren kregen een militair saluut en er moest indien nodig assistentie worden verleend bij arrestaties. Deze meegaande houding is de politie lang kwalijk genomen en blijft een heikel onderwerp. Agenten hielpen bij de Jodenvervolging, maar er waren er ook die verzet pleegden. Geschiedenis Magazine nummer 3 is vanaf April 2020 verkrijgbaar in de winkel.
Op de cover maar ook in het artikel zelf een ingekleurde foto van NSB-politie-inspecteur Leduc.
In opdracht van IJsselacademie verzorgde ik de foto die op de cover staat van het nieuwe boek de oorlog gaat nooit voorbij Overijssel 40-45. De foto is een ingekleurde versie van de familie Rietstap.
In het boek vertellen hoogbejaarde ooggetuigen van de Tweede Wereldoorlog hun verhaal: slachtoffers van bombardementen, leden van het verzet, of overlevenden van de Holocaust. In het kader van 75 Jaar Vrijheid brachten historici van de IJsselacademie 25 oorlogsverhalen uit Overijssel bijeen. Ze plaatsen de persoonlijke geschiedenissen in een historische en actuele context.
Charles Foulkes (Stockton-on-Tees (Engeland), 3 januari 1903 – Ottawa, Canada, 12 september 1969) was een Canadese generaal, die de onderhandelingen over de Duitse capitulatie in Wageningen voerde.
Hij verwierf bekendheid doordat hij op 5 mei 1945 in Hotel De Wereld in Wageningen in het bijzijn van de bevelhebber van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten, Prins Bernhard, met de Duitse generaal Johannes Blaskowitz de capitulatie van de Duitse troepen in Nederland besprak.
De volgende dag, zondagmiddag 6 mei 1945, tekenden Foulkes en Blaskowitz zonder de aanwezigheid van pers en fotografen de voor Nederland bestemde capitulatieovereenkomst. Volgens de officiële geschiedschrijving heeft deze plaatsgevonden in de aula van de Landbouwhogeschool die vlak bij Hotel De Wereld lag. Feitelijk was het niet meer dan de voor Nederland bestemde technische uitwerking van de capitulatie op 4 mei, toen de Duitse admiraal Von Friedeburg te Lüneburg namens de Duitse troepen in Noordwest-Duitsland, Nederland, Sleeswijk-Holstein en Denemarken voor de Britse veldmaarschalk Montgomery capituleerde.
Generaal Foulkes nam ook deel aan de onderhandelingen voor de voedselvoorziening, zoals overeengekomen in het Akkoord van Achterveld.
Na de oorlog beweerde de Duitse generaal Paul Reichelt dat de ondertekening van het voor Nederland bestemde capitulatiedocument niet in de aula van de Landbouwhogeschool heeft plaatsgevonden maar in een vervallen huis gelegen tussen de frontlinies buiten Wageningen. Over die bewering heeft generaal-majoor George Kitching meerdere keren verklaard dat daar absoluut geen sprake van was. Wel heeft in De Nude, gelegen tussen de fronten ten westen van Wageningen, een gesprek tussen geallieerden en Duitsers plaatsgevonden over voedseltransporten via de weg voor de hongerende bevolking van West Nederland.
Naar generaal Charles Foulkes werd in Wageningen een weg vernoemd. De vroegere Rijksstraatweg, de weg die bij Hotel De Wereld begint, werd omgedoopt in Generaal Foulkesweg. Charles Foulkes is ereburger van de gemeente Wageningen.
De foto werd onlangs ontdekt door historicus Paul Harmens en z’n vriendin in een privé-collectie van een fotograaf. Het is voor zover bekend de enige Overijsselse foto van joodse mensen die gedeporteerd worden. In Amsterdam bestaan een paar van dergelijke foto’s, maar buiten de hoofdstad zijn zulke confronterende kiekjes op één hand te tellen. In opdracht van RTV-Oost heb ik de foto ingekleurd, welke ook tentoongesteld is in het Academiehuis Grote Kerk te Zwolle.
Het proces was te volgens op RTV-Oost met een filmopname en een artikel.
Op 17 september 1944 landden de geallieerden in Nederland en begon operatie Market Garden. Ook Mike Lewis, Gordon Walker en Dennis Smith van de Army Film and Photographic Unit (AFPU) van het Britse leger waren hierbij. Dankzij hun wereldberoemde foto’s en filmopnamen kunnen wij vandaag de dag ‘meekijken’ met operatie Market Garden. Toch bleven zij zelf grotendeels anoniem. Wie waren deze mannen?
Het prachtig verzorgde boektijdschrift Vrij! is onderdeel van het Ministerie van Defensie NIMH-project ’75 Jaar Vrij’ en uitgegeven door Boom uitgevers Amsterdam. De omslag foto is ingekleurd en in het binnenwerk staan ook nog 5 ingekleurde foto’s.
Hét boektijdschrift Vrij! viert de 75-jarige bevrijding van Nederland
Tussen juni 2019 en mei 2020 is het 75 jaar geleden dat de geallieerden de Tweede Wereldoorlog in hun voordeel beslisten en nazi-Duitsland versloegen. Europa was bevrijd, een gebeurtenis die sindsdien jaarlijks groot wordt gevierd. In dit historische jubileumjaar neemt het boektijdschrift Vrij! de lezer mee van de invasie in Normandië, in juni 1944, via de Slag om Arnhem van september 1944 naar de Duitse capitulatie in Wageningen, in mei 1945. Het vertelt het verhaal van een beslissend oorlogsjaar, waarin de vreugde van de bevrijding en het verdriet over de grote vernielingen en verliezen dicht bij elkaar lagen. Het boektijdschrift is het hele jaar verkrijgbaar in de winkels.
Lees persoonlijke verhalen over de bevrijding
Vrij! gaat over grote gebeurtenissen en wapenfeiten, en over de niet-gelijktijdige bevrijding van zuidelijk en noordelijk Nederland. De geschiedenis wordt vooral verteld in de vorm van persoonlijke verhalen: over een Engelandvaarder, een verzetsman, een krijgsgevangene. Ook aan de nasleep wordt aandacht besteed, met onder meer een artikel over de berging van de vele neergestorte vliegtuigen – vaak met de piloten er nog in. Op basis van dagboeken en archiefmateriaal schetst Vrij! het militaire verhaal van de bevrijding van Nederland in zijn volle breedte.
Maandelijkse bevrijdingskrant
Naast Vrij! zal er vanaf juni 2019 maandelijks een online bevrijdingskrant verschijnen op www.75jaarvrij.nl met nog meer artikelen, kaarten en foto’s, wetenswaardigheden en achtergronden over de bevrijdingsperiode. Daarbij ook elke maand een nieuwe ingekleurde foto.
Ingekleurde foto van het bezoek van koningin Wilhelmina en prinses Juliana aan Breda in 1945.
Siebren Erik Hazelhoff Roelfzema(Soerabaja, Java, 3 april 1917 – Honokaa, Hawaï, 26 september 2007), ook wel bekend onder zijn bijnaam Soldaat van Oranje, was een Nederlandse verzetsstrijder, oorlogspiloot, radiomedewerker en schrijver.
Op basis van een oorspronkelijke plan van mede-Engelandvaarder Bob van der Stok leverde hij samen met Chris Krediet en Peter Tazelaar zendapparatuur voor het verzet af op de Nederlandse kust. Ook haalde hij personen vanuit bezet Nederland op die in Engeland gewenst waren.
In 1942 begon hij aan de pilotenopleiding bij de Royal Air Force (RAF). Omdat hij brildragend was, zou hij zijn afgekeurd maar door met de keuringen te smokkelen rolde hij er door. Na twee jaar kwam hij bij het 139e squadron van de RAF, waar hij 72 Pathfinder-missies op Duitsland vloog in een Mosquito.
Peter Tazelaar(Fort de Kock (Nederlands-Indië), 5 mei 1920 – Hindeloopen, 6 juni 1993) was een Nederlands verzetsstrijder die eerst als Engelandvaarder uit Nederland vertrok en later als spion terugkeerde naar Nederland. Hoewel zijn missie grotendeels mislukte, ontving hij toch de Militaire Willemsorde in 1944. Na de oorlog fungeerde Tazelaar enige tijd als adjudant van koningin Wilhelmina, samen met zijn vriend Erik Hazelhoff Roelfzema. Zijn handelen gedurende de Tweede Wereldoorlog was, onder andere, aanleiding voor schrijver Ian Fleming, het personage James Bond te creëren.
Rie Knapper-Stokvis was handweefster. Woonde en werkte in Amsterdam maar bracht de Tweede Wereldoorlog door in Londen.
Collectie: Nationaal Archief / Fotocollectie Anefo Fotograaf: Poll, Willem van de.
Emmy Wilhelmina Lucie Rutten-Broekman(Kota Radja, 29 juni 1905 – Amsterdam, 6 april 2000) was een Nederlands militair en Engelandvaarder. Emmy Broekman was getrouwd met cineast Gerard Rutten, die al eerder vanwege de naderende oorlog naar Engeland was gegaan. Zij wilde militair worden, net als haar voorvaders, en meldde zich in 1940 bij de bevelhebber van de Nederlandse Land- en Zeemacht. Kort daarna capituleerde Nederland en werd het leger gedemobiliseerd. Op 5 augustus 1943 verliet zij Den Haag. Ze overleefde allerlei problemen onderweg en trok te voet de Pyreneeën over. In Lissabon kon ze op 20 november mee met een geblindeerd vliegtuig dat naar Engeland ging. Die avond zat ze al in Oranjehaven in Londen.
Aan het einde van de oorlog zat zij in de staf van het Vrijwillig Vrouwen Hulpkorps (VHK).
Het Vrijwillig Vrouwen Hulpkorps (VVHK) werd op 20 december 1943 door het Londense Comité van het Nederlandse Rode Kruis opgericht op voorstel van het Ministerie van Oorlog. Om hiervoor vrouwen te vinden werd in de zomer van 1943 een advertentie geplaatst in Vrij Nederland. Ongeveer 270 vrouwen van verschillende nationaliteiten reageerden.
Het Korps zou onder de Koninklijke Landmacht vallen, hoewel het Korps in het begin geen militaire status kreeg. Doel van het Korps was om ongewapende humanitaire hulp te verlenen. De dames droegen in de beginperiode het Engelse Rode Kruis-uniform, dat bestond uit een donkerblauwe rok, een donkerblauw jasje, een wit overhemd en een zwarte das. Ze droegen zwarte kousen en schoenen. Op hun baret was een Rode-Kruis embleem. Nadat in 1944 de naam werd veranderd in Vrouwen Hulpkorps (VHK) droegen de dames een kakikleurig uniform, zoals dit werd gedragen door de Britse vrouwelijke militairen van de A.T.S. (The Woman’s Auxiliary Territorial Service).
Na de landing in Normandië werd het Vrouwen Hulpkorps gemilitariseerd zodat zij achter de troepen in België, Brabant en Zeeland aan konden optrekken. Zes Engelandvaarders sloten zich hierbij aan: Ellis Brandon, Els van Dien-Hendrix, Martha van Esso-Polak (arts), Elly Nauta-Moret, Marie Knapper en Emmy Rutten-Broekman, die deel uitmaakte van de staf. Op 13 november 1944 staken vijf dames over naar Oostende om geëvacueerde kinderen te helpen. Marie Knapper was naar de Verenigde Staten gestuurd om Nederlanders voor de VHK te werven.
Na de oorlog werkte Elly Rutten voor het Centraal Museum in Utrecht en daarna voor het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
Ze maakten geen schijn van kans. De Nederlandse vliegers in de mei dagen van 1940. Overrompelt door een numerieke meerderheid en inferieur materiaal probeerden ze het toch.